Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 17.4
1
Indien dat door een ongewoon voorval nodig is, kunnen in het belang van de bescherming van het milieu een of meer van de volgende verplichtingen of het volgende verbod worden opgelegd aan degene bij wie afvalstoffen ontstaan of aanwezig zijn, die zijn aangewezen in de daartoe strekkende beschikking:
a
een verplichting die afvalstoffen te scheiden en - mede van andere stoffen en afvalstoffen - gescheiden te houden;
b
een verplichting die afvalstoffen gescheiden af te geven, wanneer zij zich daarvan ontdoen;
c
een verplichting die afvalstoffen ter plaatse waar zij zijn ontstaan, op een bij de beschikking aangegeven wijze nuttig toe te passen of te verwijderen;
d
een verbod die afvalstoffen langer onder zich te houden dan gedurende een bij de beschikking aangegeven termijn;
e
een verplichting die afvalstoffen af te geven aan een persoon behorende tot een bij de beschikking aangewezen categorie, of te brengen naar een daartoe aangewezen plaats.
2
Een verplichting of verbod als bedoeld in het eerste lid, kan worden opgelegd:
a
voor zover de verplichting of het verbod betrekking heeft op een inrichting: door het bestuursorgaan dat ingevolge artikel 8.2 van deze wet het bevoegd gezag is ten aanzien van de vergunning voor de inrichting, of, indien voor de inrichting regels gelden krachtens artikel 8.40, door het bestuursorgaan waaraan een melding als bedoeld in artikel 8.41, eerste lid, met betrekking tot die inrichting zou moeten worden gedaan of, in andere gevallen, door burgemeester en wethouders;
b
in andere gevallen: door gedeputeerde staten.
3
Het bestuursorgaan, bedoeld in het tweede lid, kan bij zijn beschikking aangeven binnen welke termijn en op welke wijze de verplichting moet worden uitgevoerd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •